Stef Smulders emigreerde in 2008 met man en hond naar Italië om daar B&B Villa I Due Padroni (www.duepadroni.it) te beginnen. Over zijn emigratieavonturen schreef hij het succesvolle boek “Italiaanse Toestanden - Leven en overleven in Italië” met inmiddels twee vervolgdelen. Zijn meest recente boek gaat over het dagelijkse leven in Italië en heet "Het Echte Italië". Sinds een paar jaar legt Stef zich ook toe op het schrijven van zeer korte verhalen waarmee verschillende keren in de prijzen viel. Dit boek bevat een selectie van de beste van Stef's zeer korte verhalen, een mengeling van grappige, hilarische en soms puur absurde schetsen.
Stef Smulders emigreerde in 2008 met man en hond naar Italië om daar B&B Villa I Due Padroni (www.duepadroni.it) te beginnen. Over zijn emigratieavonturen schreef hij het succesvolle boek “Italiaanse Toestanden - Leven en overleven in Italië” met inmiddels twee vervolgdelen. Zijn meest recente boek gaat over het dagelijkse leven in Italië en heet "Het Echte Italië". Sinds een paar jaar legt Stef zich ook toe op het schrijven van zeer korte verhalen waarmee verschillende keren in de prijzen viel. Dit boek bevat een selectie van de beste van Stef's zeer korte verhalen, een mengeling van grappige, hilarische en soms puur absurde schetsen.
.
Bezoekuur is als paperback en E-book verkrijgbaar bij:
Het was vlak voor tweeën. Iedereen zat klaar. Mevrouw Knotterus schuifelde achter haar rollator verdwaasd wat heen en weer door de zaal, meneer Taminiau hing voorover in zijn stoel en mompelde niet te verstane woorden, een groep van vier zat aan tafel met speelkaarten in de hand zonder dat iemand van hen scheen te begrijpen welk spel ze speelden.
Daar was de familie al. Verveeld als elke zondag namen ze plaats bij hun vader of moeder en zaten het uur uit. Ze wisselden bijna geen woord. De meegekomen kinderen speelden het hele uur met hun mobiel.
Tringggg. Drie uur! Het bezoekuur was ten einde. Haastig drukten de familieleden een vluchtige kus op een gerimpelde wang, gaven een slappe hand, en weg waren ze.
Een zucht van verlichting trok door de zaal. Mevrouw Knotterus gooide de rollator in een hoek. Meneer Taminiau strekte zijn benen, ging achterover in zijn stoel hangen en stak een sigaartje op. De vier aan de tafel schudden de kaarten en zetten het pokerspel voort waar ze sinds de ochtend al mee bezig waren. Ze speelden om grof geld. Er klonk muziek. Een van de bewoners had een lp met vrolijke liedjes van vroeger opgezet. De voetjes gingen van de vloer. De bar opende en de eerste borrels werden geschonken.
Het was altijd een kwestie van doorbijten, dat taaie bezoekuur. Maar de beloning was groot: het genoegen te weten dat zij die hen hier hadden opgeborgen er iedere week een uur lang een kleine hel beleefden.
Gelukkig stapte ik deze keer niet zoals gewoonlijk zonder te kijken, routineus mijn krantje lezend, in de lift, want toen de deuren openschoven was er alleen een leegte.
Geen cabine.
Ik schrok me rot. Langzaam schuifelde ik naar de drempel en gluurde heel voorzichtig naar beneden. Net als iedereen ben ik bang om dicht bij de rand van een afgrond te staan. In de diepte zag ik alleen de betonnen keldervloer.
Opeens hoorde ik boven mij het gekreun van iemand die een grote inspanning verricht. Er kwam iemand aan een kabel naar beneden!
‘O, wat een geluk,’ zei de man die als een professionele bergbeklimmer was opgetuigd, met helm en mijnwerkerslamp en al.
‘Kunt u mij een handje geven?’ vroeg hij, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was.
Net op dat moment begonnen de liftdeuren te trillen en aanstalten te maken om dicht te schuiven. Snel stak ik mijn voet voor de fotocel, waarop de deuren zich met tegenzin terugtrokken.
‘Poeh,’ zei de klimmer toen hij veilig op vaste grond stond. ‘Dank u wel. Ik was al uren op zoek naar een uitgang maar nergens gingen de deuren lang genoeg open.’
‘Maar...’ begon ik de voor de hand liggende vraag.
‘Ja, ik snap wat u wil vragen,’ onderbrak de man mij. ‘Iedereen verklaart me voor gek, maar ik wil nu eenmaal één keer in mijn leven de K2 beklommen hebben.’
‘De K2?’ antwoordde ik. ‘Maar dit is de K2 helemaal niet!’ De man keek me ontzet aan. ‘Dit is de K3! De K2 is de flat verderop.’